
TOT DE DOOD ONS SCHEIDT - SCENE 6
(Een wekker gaat. Het teken dat JAN zijn medicatie moet in nemen. BEP staat op om de medicijnen te pakken.)
JAN Welke moet ik nu nemen?
BEP Geen idee. (Ze gooit de georganiseerde bak met medicijnen leeg over de vloer.) Kies maar uit.
(JAN kookt van woede. BEP loopt terug met haar rollator en rijdt expres over de pillen heen.)
JAN (Begint te draaien aan de telefoon. Moppert.)
BEP Wie ga je bellen?
JAN Monique.
BEP Monique? Waarom bel je Monique? Ga je klikken bij je eigen dochter? Volwassen voor een man die dichter bij zijn graf staat dan ooit.
JAN Dag Mo…
BEP (Slaat de telefoon uit zijn handen en drukt de telefoon uit.)
(Het blijft een tijd ijzig stil. De telefoon gaat. JAN wil opnemen maar BEP laat dat niet toe en neemt zelf op.)
BEP Met familie Steen. Dag meisje. Hoe gaat het?… Oh… Oh… Nee hoor wij probeerde jou niet te bellen hoor … Jan?… Wij hebben niet geprobeerd Monique te bellen toch?…
JAN (Knikt hevig ja.)
BEP Nee hoor Monique… Wat?… Wat zeg je?… Dat wij elke dag een paar keer bellen zonder dat wij het door hebben… Oh ja?… Nee hoor, dan is er vast wat mis met onze telefoon. Ja… Oke… daag. Monique… Wanneer komen jullie weer eens langs?… Tot zondag.
JAN Zondag…
(Ze kijken beide naar de kalender.)
JAN Het is dinsdag. (Stilte.) Macaroni dag.